Bosspitsmuis
Vorige ] Start ] Terug ] Volgende ]

 

Gewone bosspitsmuis
Sorex araneus Linnaeus, 1758
common shrew
la musaraigne carrelet
die Waldspitzmaus

Thierry Onkelinx

Kenmerken: Is een spitsmuis van gemiddelde grootte (6 à 8 cm). De vacht is driekleurig, donkerbruin op de rug, lichtbruin op de flanken en grauwwit op de buik. De breedte van de lichtbruine band op de flanken kan variëren maar is meestal vrij breed.

Biotoop: Is vooral in ruigere graslanden, bermen, bosranden en bossen te vinden. De vegetatie moet vrij dicht en bodembedekkend zijn. Enkel losse en drassige gronden worden vermeden. Dit komt omdat de Bosspitsmuizen ‘s winters ondergronds leven, wat in een losse of drassige bodem niet mogelijk is. De holen worden zelden zelf gegraven. De kom- tot bolvormige nesten worden meestal bovengrondse aangelegd.

Voorkomen: Het Gewone bosspitsmuis komt voor in heel Vlaanderen. Zie ook de verspreiding van Tweekleurige bosspitsmuis.

Kaart 9: Gewone bosspitsmuis - Sorex araneus (1986-1997)
Kaart 9: Gewone bosspitsmuis - Sorex araneus (1986-1997)

Totaal: 12,03%, zeker: 9,06%, relatief zeker: 0,31%, braakbalgegevens: 4,37%

Tweekleurige bosspitsmuis
Sorex coronatus Millet, 1828
French shrew, Millet's shrew, Jersey shrew
la musaraigne couronnée, la musaraigne de Millet
die Schabrackenspitzmaus

Thierry Onkelinx

Kenmerken: Deze soort lijkt zeer sterk op de Gewone bosspitsmuis. De vacht kan in sommige gevallen uitsluitsel geven. De lichtbruine band op de flanken is meestal vrij smal zodat de dieren een tweekleurige indruk geven. Indien men schedelkenmerken gaat gebruiken kan men met grotere zekerheid de soort bepalen.

Biotoop: Gelijkaardig als de Gewone bosspitsmuis, maar mijdt vochtige terreinen.

Voorkomen: De Tweekleurige bosspitsmuis komt net als de Gewone bosspitsmuis overal in Vlaanderen voor. Naar verluidt zou deze soort tijdens de laatste ijstijd ontstaan uit een geïsoleerde populatie Gewone bosspitsmuizen in Zuid-Frankrijk. De soort zou zich dan later sterk uitgebreid hebben. In Vlaanderen zouden er in het zuiden relatief meer Tweekleurige dan Gewone bosspitsmuizen zijn (Mys et. al., 1985). De Gewone bosspitsmuizen zouden het overwicht hebben in het noorden en in de polders. Dit is echter moeilijk vast te stellen. De enige manier om met grote zekerheid de juiste soort vast te stellen is het opmeten van de schedel. Het is niet alleen een tijdrovend werkje, maar de verschillende schedelmaten zijn vrij moeilijk nauwkeurig op te meten. Komt daar nog bij dat er een zekere overlapping tussen de twee soorten is.

Kaart 10: Tweekleurige bosspitsmuis - Sorex coronatus (1986-1997)
Kaart 10: Tweekleurige bosspitsmuis - Sorex coronatus (1986-1997)

Totaal: 3,75%, zeker: 1,56%, relatief zeker: 0,16%, braakbalgegevens: 2,03%

Kaart 11: Bosspitsmuis spec. - Sorex araneus / coronatus (1986-1997)
Kaart 11: Bosspitsmuis spec. - Sorex araneus / coronatus (1986-1997)

Totaal: 50,16%, zeker: 17,81%, relatief zeker: 2,19%, braakbalgegevens: 31,41%

 

Design & maintenance: Thierry Onkelinx
Copyright © 1999 JNM Zoogdierenwerkgroep. All rights reserved.
Last update: 04/01/2000