Grootoorvleermuis
Vorige ] Start ] Terug ] Volgende ]

 

Gewone grootoorvleermuis, Bruine grootoorvleermuis
Plecotus auritus (Linnaeus, 1758)
(common, brown) long-eared bat
le oreillard (commun)
das Braune Langohr

Alex Lefevre en Sven Verkem

Kenmerken: Grootoren zijn middelgrote vleermuizen, met als meest opvallende kenmerk de grote oren, waaraan ze hun naam danken. Tijdens de winterslaap plooien ze hun oren onder hun vleugels, hierdoor is enkel de lange spitse tragus te zien. Beide soorten hebben ook een duidelijke gezwollen snuit. De Gewone grootoor is in het algemeen lichter van kleur (een grijsbruine tot lichtbruine vacht) dan de Grijze grootoor.

Jachtwijze & biotoop: Grootoren behoren met hun brede vleugels en zachte fluistersonar tot soorten die hun prooien eerder van de vegetatie plukken (in de internationale literatuur omschreven als ‘gleaners’), waarbij ze meestal in parklandschappen in diverse soorten bossen jagen.

Verblijfplaatsen in Vlaanderen: zomers: (kerk)zolders, nestkasten, holle bomen.
‘s winters: bunkers, forten, mergelgroeven, ijskelders en allerlei koele keldertjes van ruďnes.

Status & voorkomen: In Vlaanderen is deze soort vrij uniform verspreid. Het voorkomen tijdens de zomer geeft weliswaar geen volledige verspreiding van deze soort weer. Het gros van de waarnemingen van de grootoorvleermuis species zijn hoofdzakelijk aan deze soort toe te schrijven.

Kaart 25: Gewone grootoorvleermuis - Plecotus auritus (1986-1997)
Kaart 25: Gewone grootoorvleermuis - Plecotus auritus (1986-1997)

Totaal: 9,38%, zeker: 6,72%, relatief zeker: 3,13%, braakbalgegevens: 0,00%

Grijze grootoorvleermuis
Plecotus austriacus (Fischer, 1829)
grey long-eared bat
le oraillard méridional
das Graue Langohr

Alex Lefevre en Sven Verkem

Kenmerken: de Grijze grootoorvleermuis is een soort die zeer sterk op de vorige gelijkt, doch eerder een donkergrijze vacht hebben, waardoor er een sterk contrast optreedt met de lichtere buik. Ook de snuit is erg donker, doch om een sluitend bewijs te hebben dient men minstens een determinatie uit te voeren afgaand op de duimlengte (bij dode exemplaren kunnen ook nog een aantal schedelkenmerken genomen te worden).

Jachtwijze & biotoop: vergelijkbaar met de vorige soort.

Verblijfplaatsen in Vlaanderen: ‘s zomers: (kerk)zolders

‘s winters: bunkers, forten, mergelgroeven en diverse andere onderaardse gangen.

Status & voorkomen: niettegenstaande de laatste jaren heel wat vleermuizenonderzoek werd uitgevoerd is het voorkomen van deze soort (voorlopig) hoofdzakelijk gelokaliseerd in de Kempen.

Kaart 26: Grijze grootoorvleermuis - Plecotus austriacus (1986-1997)
Kaart 26: Grijze grootoorvleermuis - Plecotus austriacus (1986-1997)

Totaal: 4,06%, zeker: 1,87%, relatief zeker: 2,50%, braakbalgegevens: 0,00%

Kaart 27: Grootoorvleermuis spec. - Plecotus auritus/austriacus (1986-1997)
Kaart 27: Grootoorvleermuis spec. - Plecotus auritus/austriacus (1986-1997)

Totaal: 15,94%, zeker: 8,91%, relatief zeker: 9,38%, braakbalgegevens: 0,00%

 

Design & maintenance: Thierry Onkelinx
Copyright © 1999 JNM Zoogdierenwerkgroep. All rights reserved.
Last update: 04/01/2000