|
Bob Vandendriessche Kenmerken: Ruige, rossige rugvacht, crèmekleurige ondervacht, vrij lange (de helft van de kopromplengte) tweekleurige staart, oorschelpen goed zichtbaar. Spitsere kop dan de andere woelmuizen. Biotopen: Overal, behalve in steden en zeer open, bos- en struikarme gebieden. Voorkomen: Onder de woelmuizen telt de Rosse woelmuis geen echte concurrenten wat betreft zijn biotoopkeuze. De soort is dan ook in heel Vlaanderen erg algemeen. Wel bereikt ze in Zuid-Nederland zowat haar noordelijke verspreidingsgrens. Plaatselijk kan ze talrijk voorkomen, maar ze vormt zelden een plaag zoals bijvoorbeeld de Veldmuis. Door haar voorkeur voor een eerder dichte, hoogopgaande vegetatie is ze in de kuststreek maar vooral in de polders veel minder algemeen dan bijvoorbeeld de Veldmuis aldaar. De soort laat zich gemakkelijk vangen, zowel door uilen als in live-traps. Wie dus ergens valletjes plaatst of braakballen pluist krijgt direct een idee omtrent de aanwezigheid van de soort in het gebied.
Totaal: 27,03%, zeker: 11,56%, relatief zeker: 4,06%, braakbalgegevens: 16,41% |
Design & maintenance: Thierry Onkelinx
|