|
John Van Gompel Kenmerken: Een tamelijk kleine zeehondesoort, volwassen dieren worden ten hoogste 1,7 (v) tot 1,9 (m) meter lang en wegen maximaal 120 kg. Ze hebben een nogal ronde kop met een lichte knik tussen het voorhoofd en de neusrug. De kleur is variabel, donkergrijs tot bruin, weinig tot sterk gevlekt. Biotoop: Leeft in ondiepe kustwateren met zandbanken. Deze laatste zijn noodzakelijk voor het werpen en zogen van de jongen. De zuidelijke Noordzee behoort tot het normale leefgebied. Voorkomen: De Gewone zeehond plant zich niet (meer) voor aan onze kust, maar is er wel nog regelmatig aanwezig, voornamelijk van de nazomer (jongen) tot na de winter. Het aantal waarnemingen vertoont een stijgende lijn vanaf 1975 met een tijdelijke onderbreking in 1989 ten gevolge van een virusepidemie. Vanaf 1987 12 à 14 waarnemingen (van verschillende dieren) per jaar. Eén tot 3 exemplaren overwinterend, vanaf 1992 4 tot 6 en zelfs 10 exemplaren in de winter van 1994-95. Recent duikt een nieuw gevaar op: in 1996 en 1997 verdronken 6 zeehonden in warrel- en strandnetten. |
Design & maintenance: Thierry Onkelinx
|