|
John Van Gompel Kenmerken: kleinste walvisachtige: volwassen dieren worden 1,35 tot 1,85 meter. Geen afgetekende snuit, wel een voorhoofdsbult. een 100-tal tanden. Kleur grijsbruin, lichter onderaan. Biotoop: dier van het noordelijk halfrond, in gematigde en koude zeeën. Leeft hoofdzakelijk in kustgebieden en dringt vrij regelmatig stromen binnen. Voorkomen: Sinds 1950 is het aantal in de zuidelijke Noordzee doorlopend achteruitgegaan. Ook aan onze kust werd de soort zeldzaam, al blijft ze nog steeds onze algemeenste walvisachtige. De laatste jaren neemt het aantal weer iets toe: van 1975 tot 1989 waren er aan onze kust in 15 jaar tijd 20 waarnemingen, daarna van 1990 tot 1997 39, de laatste jaren werden er daarenboven ook regelmatig groepjes waargenomen. |
Design & maintenance: Thierry Onkelinx
|